Zonnevelden

Ede wil in 2050 energieneutraal zijn. Dat betekent dat we net zoveel energie opwekken als we gebruiken. Om in 2050 energieneutraal te zijn, moeten we op zoek naar manieren om energie te besparen en duurzaam op te wekken. Naast zonnepanelen op daken zijn ook zonnevelden nodig. Heb je idee voor een zonneveld? Hieronder lees je wat de regels zijn voor zonnevelden. Bekijk ook de volledige Wind- en zonnewijzer (pdf, 6 MB) *. Lees hier de verkorte versie (pdf, 6 MB) van de Wind- en zonnewijzer*.

* De wind- en zonnewijzer wordt op dit moment vernieuwd. Zodra de nieuwe versie klaar is, wordt die vervangen.

Zonneladder: op welke plekken kunnen zonnevelden of panelen komen?

In 2050 moet de gemeente voldoende wind- en zonne-energie opwekken om energieneutraal te worden. Dit betekent dat we net zoveel schone energie moeten opwekken als gebruiken. We hebben berekend dat we in 2050 maar liefst 6311 Terra joule per jaar nodig hebben. Door energie te besparen hoeven we minder energie op te wekken. Maar dan nog hebben we veel zonnepanelen en windmolens nodig.

Zonnepanelen kunnen we op verschillende plekken installeren. We gebruiken daarvoor de zonneladder die aangeeft waar onze voorkeur naar uit gaat.

Voorkeur 1

Als eerste willen we vooral zonnepanelen op daken van woningen en bedrijven. Maar daarmee komen we er niet, er is meer nodig. Niet alle daken zijn namelijk geschikt voor zonnepanelen. Het dak ligt bijvoorbeeld teveel in de schaduw of is niet sterk genoeg. We moeten dus ook gebruik maken van andere plekken voor zonnepanelen.

Voorkeur 2

Het beste is om dan om zonnepanelen te leggen op gronden die we ook voor andere zaken kunnen gebruiken. Zoals parkeerterreinen, vliegvelden of op- en afritten bij snelwegen, geluidswallen. Dubbel gebruik dus, wel zo handig.

Voorkeur 3

Vervolgens willen we de mogelijkheden op gronden met een tijdelijke bestemming inzetten voor zonnepanelen. Denk daarbij aan gronden die op langere termijn bestemd zijn voor het bouwen van woningen of bedrijven.

Voorkeur 4

Als laatste mogelijkheid willen we gronden aan stads- en dorpsranden en landbouwgronden gebruiken voor zonnepanelen.

Een initiatiefnemer die bij de gemeente een vergunning aanvraagt voor het plaatsen van zonnepanelen op grond moet dus aantonen dat eerst de mogelijkheden op daken zijn onderzocht en gebruikt. Het gaat daarbij alleen om de daken die op dezelfde locatie beschikbaar zijn. Dit geldt niet voor kleine oppervlakten van zonnepanelen, tot 150 m2.

Heb je het idee om zelf zonne-energie op te wekken? Voor kleine zonnevelden met een netto oppervlakte van maximaal 150 m2 geldt dat de aanleg mogelijk is op basis van een omgevingsvergunning. Deze omgevingsvergunning kun je aanvragen via het www.omgevingsloket.nl Er moet wel worden voldaan aan de volgende randvoorwaarden:

  • De eerste trede van de Edese Zonneladder ‘eerst op daken’ is van toepassing;
  • Het zonneveld ligt in principe binnen het bestaande bouwvlak;
  • Het zonneveld mag de aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische waarden niet aantasten, zoals opgenomen in het betreffende bestemmingsplan, Algemene plaatselijke verordening of ander vastgesteld beleid;
  • Het zonneveld is gelegen achter de voorgevelrooilijn en niet of nauwelijks zichtbaar vanaf het openbaar gebied;
  • Inpassing van het zonneveld op het erf door gebiedseigen erfbeplanting bijvoorbeeld door een haag. Het beeldkwaliteitsplan Buitengebied Ede (2011) biedt handvatten voor de verschillende landschapstypen;
  • De zonnepanelen inclusief constructie zijn maximaal 70cm hoog. Om de impact op het landschap te beperken is een hoogte beperking opgenomen op basis van zonnepanelen in landscape oriëntatie onder een hoek van 35 graden (optimale bezonningshoek).

Bij middelgrote zonnevelden wordt eerst een ontwerptraject doorlopen voordat een initiatiefnemer een omgevingsvergunning aan kan vragen. Voor middelgrote zonnevelden gelden de volgende stappen:

1. De Initiatieffase - het intakegesprek

We gaan graag het gesprek aan over een initiatief voor duurzame energieopwekking. De eerste stap is een intakegesprek. In dit gesprek helpen we de initiatiefnemer op weg en wordt aan de hand van de wind- en zonnewijzer een eerste globale inschatting gemaakt of het initiatief kansrijk is. Voor meer informatie over en het aanmelden voor een intakegesprek zie www.ede.nl/energieopwekken.

2. De definitiefase - het schetsplan

Na het intakegesprek is de volgende stap voor de initiatiefnemer het opstellen van het schetsplan. In dit schetsplan licht de initiatiefnemer toe waarom hij op deze plek duurzame energie wil opwekken, hoe dit plan er op hoofdlijnen uitziet en op welke wijze het plan wordt besproken met de directe omgeving van de locatie. Tijdens het intakegesprek wordt aangegeven waaraan het schetsplan moet voldoen om goed beoordeeld te kunnen worden. Het schetsplan kan worden ingediend via energieopwekken@ede.nl. Op basis van het schetsplan wordt het initiatief op zichzelf en in samenhang met zijn omgeving op hoofdlijnen beoordeeld door het projectteam ‘Wind en zon’ van de gemeente Ede.

3. De ontwerpfase

Op basis van de beoordeling op het schetsplan en het gesprek met de directe omgeving besluit de initiatiefnemer vervolgens of het plan verder wordt uitgewerkt. Afhankelijk van de locatie, de complexiteit en het gesprek met de omgeving kan in 1 of meerdere stappen worden toegewerkt naar een definitief ontwerp van het plan. Als het ontwerp akkoord is bevonden wordt overgegaan tot de voorbereidingsfase. Voor middelgrote zonnevelden gelden de volgende ontwerpprincipes:

  • De Edese Zonneladder is van toepassing;
  • Houd belangrijke doorzichten vanaf de weg naar het landschap vrij;
  • De randen van de zonnevelden moeten kwalitatief worden vormgegeven. De randen kunnen verschillende vormen aannemen, afhankelijk van de omliggende en aanwezige landschapsstructuren en ontwikkelingsgeschiedenis, zoals een houtwal, struweelbeplanting kruiden en bloemrijk grasland en watergang met oeverbeplanting. Voor wat betreft de beplanting (vormgeving en soorten) wordt aangesloten bij het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied (gemeente Ede, 2011);
  • Zoek naar mogelijkheden om de beveiliging van het zonneveld in het landschap vorm te geven. Als er een hek moet komen, zorg dan dat dit geen barrière vormt voor dieren of maak faunapassages. Maak een eventueel hek eenvoudig in natuurlijke materialen (bij voorkeur hout en een gedekte tint) op afstand van infrastructuur;
  • Bijbehorende voorzieningen (transformatoren, camera’s) moeten volgens heldere, ruimtelijke principes georganiseerd en aan het zicht te worden onttrokken;
  • Landschappelijke inpassing is vrijwel alleen goed mogelijk als de hoogte van de zonnepanelen wordt beperkt. Voorkom zicht op de achterkanten van de zonnepanelen;
  • Zorg voor voldoende lichtinval zodat onder-begroeiing mogelijk is;
  • Panelen hebben een donkere kleurstelling met coating om schittering te voorkomen;
  • Er moet een goede balans zijn tussen de wijze van efficiënte energieopwekking en kansen die er liggen om flora en fauna te ondersteunen. In het plan moet aangegeven worden hoe de biodiversiteit door de aanleg van het zonneveld wordt ondersteund, dan wel versterkt en hoe dit in stand wordt gehouden.
  • Door de grote ruimtelijke impact moet het verzoek met visualisaties (3D op ooghoogte) worden toegelicht.
  • Benut kansen om het verhaal van de plek te vertellen. Behoud en versterk aanwezige cultuurhistorische waarden door oude (landschaps)elementen en structuren in te passen in het ruimtelijk ontwerp van zonnevelden. Ook aardkundige waarden en het (micro)reliëf verdienen daarbij aandacht.
  • Benut bij de aanleg van een zonneveld kansen om verder te gaan op de historische gelaagdheid (biografie van het landschap). Sluit bij toevoeging van deze nieuwe laag aan op het landschappelijke patroon. Versterk de historische karakteristieken die zich in de loop de tijd hebben ontwikkeld.
  • Een zonneveld bestaat uit een netto zonneveld (panelen inclusief onderhoudspaden) en een landschappelijke inpassing. Circa 20% van het oppervlakte van het zonneveld dient landschappelijk ingepast te worden.

4. De voorbereidingsfase

Het definitieve ontwerp van het plan vormt de basis voor het aanvragen van de omgevingsvergunning en het opstellen van een overeenkomst tussen initiatiefnemer en de gemeente Ede.

5. De uitvoeringsfase

Met de vergunning kan de initiatiefnemer SDE+-subsidie aanvragen bij het Rijk en de aansluiting op het elektriciteitsnet regelen met de netbeheerder, waarna het project gerealiseerd kan worden. Deze fase kan nog een half tot een aantal jaar duren, afhankelijk van toekenning van subsidie en de tijd die nodig is om de aansluiting te realiseren. Ook in deze fase blijft het belangrijk dat de initiatiefnemer de omgeving informeert over de werkzaamheden en mogelijke klachtenafhandeling.

In het voorjaar van 2020 is een selectieprocedure gehouden voor initiatieven voor zonnevelden groter dan 2 hectare. De zonnevelden die geselecteerd zijn worden op dit moment uitgewerkt en/of doorlopen het vergunningstraject. Op dit moment is het niet mogelijk om nieuwe initiatieven voor zonnevelden groter dan 2 hectare in te dienen. Op het moment dat er nieuwe mogelijkheden zijn, communiceren wij daarover op deze website.